Bij een bezoek aan Crecchio met Carolina – eigenaresse van Villa Carol – ontmoet ik Tonino. Een restaurant-eigenaar met hart voor z’n keuken en z’n dorp. Het is na sluitingstijd en hij laat allemaal foto’s van zijn gerechten zien en de plaatsen waar hij het koopt. Daarna geeft hij een uitgebreide tour door Crecchio en staat bij elke steen stil, ieder huis heeft zijn verhaal. Trots als een pauw is hij.
Als ik de volgende dag bij Taverna Ducale binnenloop om te lunchen, word ik met een enthousiast ‘Ciao bellaaaaaa’ en dikke zoenen ontvangen. Op zijn vraag ‘Zal ik maar gewoon lekkere dingen van de streek op tafel zetten?’ antwoord ik bevestigend. Niet wetend dat ik er bijna 3 uur later nog zou zitten.
De antipasti begint met baccala fritta (gefrituurde stokvis) en fiori di zucca fritta (gefrituurde courgettebloemen). Een fantastische start mag ik wel zeggen. Dan volgen nog pizze e foje (diverse gekookte groenten zoals witloof en koolraap met stukjes maispizza erdoor) con sardelle (gegrilde sardientjes) en pipa rotule ingrelate (gegrilde zoete peper). De combinatie van de onderdelen is echt heerlijk. De vis is behoorlijk zout, maar samen met de groente lekker. Om de antipasti compleet te maken krijg ik formaggio di capra con gelatina di rattaffia (geitenkaas met een kersengelei). Wat een perfecte combinatie. Als ik zeg dat ik de kaas heerlijk vind, volgt nog een bordje met twee soorten. Volgens Tonino –die af en toe aanschuift om uitleg te geven én om te horen hoe lekker het is – zijn er wel veertig soorten in de Abruzzen.
Ondertussen is er –naast de 10 man die er al zat- een groep van wel 20 personen gearriveerd. Zelfs boven zitten gasten. Tonino doet alles alleen; heeft voor iedereen een woord, schouderklopje en vraagt bij ieder keer dat hij langs mijn tafel loopt -en dat is vaak- of alles goed gaat. Omdat hij zo druk is, vind ik het vervelend om hem iedere keer te vragen wat de naam van het gerecht is (kun je het spellen?) en hoe het gemaakt is.
Als primo krijg ik een enorm groot bord dikke pasta met rode saus en verse ricotta. Wat een verschil met de (bakjes) ricotta die ik in Nederland altijd koop. Heerlijk, maar ik begin hier al het gevoel van vol te krijgen. Half bordje laten staan alvast…
En ja hoor, er komt een secondo. Gebakken baccala (stokvis) met polenta en on the side een schaaltje met slakken. Polenta is niet mijn favoriet, maar dat ligt zeker niet aan de kok. De baccala is weer voortreffelijk. En ik moet zeggen, voor de eerste keer in mijn leven gegeten, de slakken in rode saus met veel knoflook zijn ook overheerlijk. Ik vind het alleen wel een gedoe om ze er met een prikkertje uit te fröbelen.
Na de slakken komt Tonino met een fles aan. Vol trots toont hij zijn zelfgemaakte likeur. Daar wil ik vast wel een glaasje van? Natuurlijk, kom maar door. En ja hoor, beetje zoet maar wel erg lekker. Dan nog een espressootje. En om het geheel goed af te ronden komt er ook nog een dolce: ricottataart met bosvruchten. Die kan ik echt niet laten staan…
Het is half 5 als ik weer naar buiten ga. Met een rond gegeten buik en een big smile. Dát was lekker en – vooral – een geweldige middag.
Dankjewel Barbara en Antonella voor de assistentie bij het helpen vertalen van het dialect en het uitpluizen van de gerechten.
Het restaurant van Tonino heet Taverne Ducale en is gevestigd in Crecchio. Als je vanaf het kasteel het dorpje inloopt, zie je het vanzelf aan de rechterkant.
Leuk, ik zou ook wel eens courgettebloemen willen eten. Die vind je niet in Nederland in de supermarkt. Lekker menu hoor! Jij boft maar.
Ik las ergens dat je courgettebloemen soms op biologische markten kunt kopen. En… zelf kweken is misschien een optie. Dat heb ik zelf nog nooit gedaan, maar het schijnt een makkelijk plant te zijn.